De apostrof gebruiken we om ergens een ‘s’ achter te kunnen plakken. Je komt hem tegen bij meervoud (mama’s) en bezitsvormen (mama’s jas). Maar hou het simpel. Je gebruikt hem zo min mogelijk – alleen om te voorkomen dat de uitspraak van het oorspronkelijke woord verandert. Het helpt om als test hardop te lezen: Mama klinkt als mammaa, terwijl mamas klinkt als mammahs, met een korte a. Daar past dus een apostrof. Maar zo’n uitspraakverandering hoor je niet bij lawine – lawines… of Annie – Annies jas. Daar geen apostrof dus!
Kijk ook even bij de links naar handige taalwebsites!